De imkerij

Imkerij Oudendijk wordt gerund door het echtpaar Jos en Margriet de Wit. In 2012 behaalde Margriet de basiscursus bijenhouden en werd er in de achtertuin in een woonwijk geïmkerd met twee bijenvolken. Dit groeide uit tot vijf bijenvolken waarbij de achtertuin te klein werd en werd er in het buitengebied van Heemskerk een tweede locatie bij een bevriende tuinder gevonden. Een aantal jaren heeft Margriet daar alleen geïmkerd. In 2015 is haar echtgenoot Jos gestart met de basiscursus bijenhouden en onder de naam Imkerij Oudendijk hebben Margriet en Jos sindsdien minimaal 12 tot maximaal 36 bijenvolken onder hun hoede. In 2015 is Imkerij Oudendijk definitief gevestigd aan de Oudendijk in Heemskerk. De imkerij staat op de grens van het Noord-Hollands Duinreservaat en tuindersgebied Heemskerkerduin. Op het erf van een biologisch-dynamisch melkveebedrijf in Uitgeest heeft Imkerij Oudendijk een 2e stand waar de afleggers, dit zijn jonge bijenvolken, kunnen groeien tot volwaardige bijenvolken. 

 

Onze bijen en de honing

Onze bijen fourageren voornamelijk in het Noord-Hollands Duinreservaat, waar van voorjaar tot najaar nectar en stuifmeel te halen is. Alle planten, bomen, struiken en bloemen die hier groeien zijn streekeigen en horen dus van nature thuis in dit gebied. Het tuindersgebied Heemskerkerduin is feitelijk woestijn voor onze bijen. Verreweg het grootste deel van de gewassen die daar geteeld worden, worden geoogst voordat zij in bloei komen, waardoor er voor de bijen weinig te halen valt. Van de honing die wij als Duinbloesemhoning aanbieden kunnen wij dus garanderen dat deze afkomstig is uit het duingebied.

Omdat de invloed van het weer groot is op het gedrag van de bijen voor wat betreft het halen van nectar en stuifmeel zal de smaak van onze honing jaarlijks verschillen. De dracht (de periode wanneer een bepaalde plant, boom, struik of bloem bloeit en nectar en stuifmeel beschikbaar heeft)  gaat gewoon door, maar als het te koud is of het regent blijven de bijen in de kast en wordt er dus niets gehaald. Sterker nog, het eerder gehaalde wordt opgegeten. In een warme droge zomer produceren de drachtplanten minder nectar waardoor de bijen zelf alles nodig hebben om te overleven. Niet alle bijen uit een kast vliegen op dezelfde dracht, de een gaat bijvoorbeeld naar de kastanje terwijl de ander de braam heeft uitgekozen. Daarom kunnen wij nooit zeggen op welke dracht de bijen exact gevlogen hebben, dus waar de bijen de nectar gehaald hebben.

Aan de nectar worden door de bijen enzymen toegevoegd en de nectar wordt tezamen met stuifmeel opgeslagen in de bijenraat. De nectar wordt gedroogd door de bijen tot het vochtgetal minder dan 20 procent is en dit mengsel van gedroogde nectar en stuifmeel is de uiteindelijke honing.

Een aantal kasten met in elke kast een bijenvolk gaan op reis. Deze bijen worden ingezet bij bestuiving van fruit en/of zaadgewassen. De honing uit kasten die op reis zijn geweest wordt niet geoogst, maar teruggegeven aan de bijen om de winter te overleven.